Inhoud
KiddyCAT: Communication Attitude Test voor stotterende kleuters
Samenvatting
Het meten van de spraakgeassocieerde attitude van kleuters is een belangrijke aanvullende dimensie bij de observaties van de therapeut die verband houden met de niet-vloeiendheid van een kind dat stottert. De Communication Attitude Test voor stotterende kleuters (KiddyCAT) is een gestandardiseerde en genormeerde zelfrapporteringsschaal die de cognitieve variabele van het stotteren nagaat. Aan de hand van twaalf eenvoudige vragen, die het kind beantwoordt met 'ja' of 'neen', wordt nagegaan hoe de kleuter denkt over zijn of haar spreken. De totaalscore, die wordt berekend via een antwoordsleutel, geeft aan of een kind een negatief denkpatroon in verband met spreken heeft ontwikkeld. De test kan worden afgenomen bij kleuters tussen de leeftijd van 3 en 6 jaar. Grensoverschrijdend onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat kinderen die stotteren significant hoger scoren op de KiddyCAT in vergelijking met niet-stotterende kleuters, en dit vanaf de leeftijd van 3 jaar. Bovendien heeft de test een goede validiteit, interne en test-hertestbetrouwbaarheid. De KiddyCAT voor België en Nederland is genormeerd op een proefgroep van kinderen uit deze twee landen. Naast zijn differentiaaldiagnostische waarde, biedt de KiddyCAT een uitganspunt voor de cognitieve therapie component voor de stotterende kleuter.
Trefwoorden: KiddyCAT, Communication Attitude Test, kleuters, stotteren, spraak-geassocieerde attitude
Meetpretentie en gebruik
De Communication Attitude Test voor stotterende kleuters, of KiddyCAT (Vanryckeghem & Brutten, 2015a), is een zelfrapporteringsschaal voor kinderen in de leeftijd tussen de 3 en 6 jaar. Door middel van eenvoudige vragen gaat deze gestandaardiseerde test na hoe jonge kinderen die stotteren denken over hun manier van spreken. Meer bepaald wordt de cognitieve variabele van het stotteren nagegaan. Eerder werd door onderzoek met de Communication Attitude Test (CAT), als cognitieve component van de Behavior Assessment Battery (Brutten & Vanryckeghem, 2003, 2007), aangetoond dat kinderen die stotteren, vanaf de leeftijd van 6 jaar, significant negatiever denken over hun spreken in vergelijking met kinderen die niet stotteren (Bernardini, Vanryckeghem, Brutten, Cocco, & Zmarich, 2009; De Nil & Brutten, 1991; Gačnik, Vanryckeghem, & Brutten, 2014; Kawai, Healey, Nagasawa, & Vanryckeghem, 2012; Vanryckeghem & Brutten, 1997).
Vanryckeghem en Brutten hebben onderzoek naar spraakgeassocieerde attitude verder doorgetrokken naar kinderen jonger dan 6 jaar. Hun eerste onderzoek in de Verenigde Staten toonde aan dat stotterende kleuters reeds vanaf de leeftijd van 3 jaar significant verschillen van hun niet-stotterende leeftijdsgenoten wat betreft het denkpatroon in verband met hun spreken (Vanryckeghem, Brutten, & Hernandez, 2005). De antwoorden op de KiddyCAT-items duidden aan dat stotterende kleuters een negatief beeld hebben over hun spreken. Deze bevinding werd bevestigd door middel van intercultureel onderzoek in België, Italië, India, Iran, Nederland, Slovenië en Polen (Bernardini et al., 2012; Clark, Conture, Frankel, & Walden, 2012; Novšak Brcea, Vanryckeghem, Kosir, & Jerman, 2015; Shafiei, Rafati, Vanryckeghem, & Maghamimehr, 2016; Węsierska & Vanryckeghem, 2015).
Betrouwbaarheid
Grensoverschrijdend onderzoek met de KiddyCAT heeft herhaaldelijk aangetoond dat dit instrument een goede interne betrouwbaarheid heeft. Dit werd nogmaals bevestigd met een Cronbach's alpha van .75 voor de groep stotterende kleuters op de Nederlandstalige KiddyCAT (Vanryckeghem & Brutten, 2015). Ook werd vastgesteld dat alle testitems significant correleren met de totaalscore. Test-hertestbetrouwbaarheid werd nagegaan bij 42 stotterende en 34 niet-stotterende kleuters (Vanryckeghem, De Niels, & Vanrobaeys, 2015). De herafname van de KiddyCAT gebeurde één week tot twaalf dagen na de initiële testafname. De totaalscores op beide tests correleerden significant zowel voor de groep stotterende kleuters (.90, p = .000) als voor de niet-stotterende kleuters (.67, p = .000). Ook werd duidelijk dat voor beide groepen de KiddyCAT-gemiddelden van de eerste en tweede testafname niet significant van elkaar verschilden (t = 1.594, p = .119 voor niet-stotterende kleuters; t = 1.034, p = .309 voor stotterende kleuters).
Validiteit
De KiddyCAT-items zijn gebaseerd op vermeldingen en uitspraken geuit door stotterende kleuters. Het feit dat herhaaldelijk werd aangetoond dat de KiddyCAT in staat is om stotterende van niet-stotterende kleuters te onderscheiden op basis van hun spraakgeassocieerde attitude geeft aan dat dit onderzoeksinstrument constructvaliditeit heeft (Novšak Brcea et al., 2015; Shafiei et al., 2016; Vanryckeghem & Brutten, 2007; Vanryckeghem et al., 2005; Węsierska & Vanryckeghem, 2015). De constructvaliditeit van de KiddyCAT werd ook aangetoond door de factoranalyse uitgevoerd door Clark et al. (2012), die aangaf dat de KiddyCAT gebaseerd is op één onderliggende dimensie: gestoorde spraak.
Proefgroep
De Nederlandstalige KiddyCAT werd genormeerd op een representatieve proefgroep uit Vlaanderen en Nederland, bestaande uit 264 niet-stotterende kleuters (131 jongens en 133 meisjes) en 249 stotterende kleuters (180 jongens en 69 meisjes). De kinderen in beide groepen waren tussen de 3 en 6 jaar oud. Hun gemiddelde leeftijd bedroeg respectievelijk 56 en 54 maanden.
Uitvoering
De KiddyCAT is een test die uit 12 vragen bestaat. Aan het kind wordt gevraagd of een bepaalde uitspraak van toepassing is op hem of haar. De vragen houden verband met hoe het kind zijn of haar eigen spreken ervaart (item 1: 'Praat jij goed?'; item 10: 'Spreek je graag?'), hoe anderen zijn of haar spreken ervaren (item 3: 'Vinden mama en papa dat je goed spreekt?'), en of bepaalde woorden moeilijk te uiten zijn (item 2: 'Is het moeilijk voor jou om woorden te zeggen?'; item 4: 'Is het moeilijk voor jou om je naam te zeggen?'). De kleuter antwoordt met 'ja' of 'neen'. Omdat een aantal vragen de termen 'moeilijk' en 'gemakkelijk' bevatten, wordt de kennis van deze termen eerst getoetst. Nadat de instructies zijn voorgelezen, worden twee voorbeeldvragen gesteld. Tijdens de testafname wordt een spelactiviteit ingeschakeld om de aandacht en motivatie van het kind te behouden. Er wordt voorgesteld om na elk antwoord een voorwerp aan te bieden dat de kleuter in een twaalfdelig doosje legt.
Om tot besluitvorming te komen over de vraag of een kind al dan niet stottert, kan een therapeut zich uiteraard beperken tot het bepalen van het type en de frequentie van spraakonvloeiendheden. Een breder gefundeerde diagnose kan aan validiteit winnen en meer bescherming bieden tegen het trekken van valspositieve of negatieve conclusies. Zelfrapportering, zelfs door een jong kind, biedt die mogelijkheid.
De KiddyCAT voorziet de clinicus van een medium om de reacties van het kind op zijn spraak bespreekbaar te maken. Via deze test kan bijvoorbeeld aan de ouders duidelijk gemaakt worden dat het kind zich wel degelijk bewust is van zijn of haar spraakstoornis en, meer nog, negatief denkt over zijn spreken. Het is dan ook in het belang van het kind om de stilte en het taboe rond zijn of haar stotteren te doorbreken. Onderzoek heeft immers aangetoond dat het negatieve denkpatroon rond het spreken alleen maar kan toenemen naarmate het kind ouder wordt. Een multidimensionele therapie dient dan ook aandacht te schenken aan deze cognitieve component van het stotterprobleem, zelfs bij de kleuter. De antwoorden op de KiddyCAT-items kunnen het therapieproces sturen, en de interventie naar kind en ouders toe optimaliseren.
Scoren
De antwoorden (met 'ja' of 'neen') op de 12 vragen worden door de therapeut op het scoreblad omcirkeld. Aan de hand van een antwoordsleutel wordt aan elk antwoord een score van 0 of 1 toegekend. Een antwoord dat een negatieve spraakgeassocieerde attitude weergeeft (vet gedrukt) krijgt een score van 1, een positief antwoord (normaal gedrukt) een score 0. Zes van de twaalf vragen die met een 'ja' en zes die met 'neen' beantwoord worden, zijn representatief voor een negatief denkpatroon en krijgen een score 1. De spreiding van de KiddyCAT-score kan dus tussen 0 en 12 liggen.
De testscore van de kleuter wordt geïnterpreteerd door de totaalscore te vergelijken met de gemiddelde score van niet-stotterende kinderen. Een score die zich 2 of meer standaarddeviaties boven de gemiddelde score situeert, wordt beschouwd als statistisch significant en atypisch. Vervolgens wordt bepaald in welke mate de score van het kind afwijkt van die van de gemiddelde stotterende kleuter en worden de specifieke itemantwoorden bekeken. Indien de testscores wijzen op een negatief denkpatroon, wordt aanbevolen om de cognitieve component van het stotteren deel te laten uitmaken van het therapeutisch plan voor de kleuter.
De KiddyCAT is uitgegeven in 2015 door vzw Sig (Sterk in Grenzen Verleggen), Gijzegem, Belgie. Het ISBN is 978 90 5873 098 5 (http://www.sig-net.be/nl/publicaties/kiddycat_116.aspx).
Literatuur
- Bernardini, S., Cocco, L., Zmarich, C., Di Pietro, M., Vanryckeghem, M., & Brutten, G. (2012). The KiddyCAT: Normative and comparative study of Italian CWS and CWNS. Paper presented at the 7th World Congress on Fluency Disorders, Tours, France.
- Bernardini, S., Vanryckeghem, M., Brutten, G., Cocco, L., & Zmarich, C. (2009). Communication attitude of Italian children who do and do not stutter. Journal of Communication Disorders, 42, 155-161.
- Brutten, G., & Vanryckeghem, M. (2003). Behavior assessment battery: A multi-dimensional and evidence-based approach to diagnostic and therapeutic decision making for children who stutter. Destelbergen, Belgie: Sig vzw.
- Brutten, G., & Vanryckeghem, M. (2007). Behavior assessment battery for school-age children who stutter. San Diego, CA: Plural Publishing.
- Clark, C., Conture, E., Frankel, C., & Walden, T. (2012). Communicative and psychological dimensions of the KiddyCAT. Journal of Communication Disorders, 45, 223-234.
- De Nil, L., & Brutten, G. (1991). Speech-associated attitudes of stuttering and nonstuttering children. Journal of Speech and Hearing Research, 34, 60-66.
- Gačnik, M., Vanryckeghem, M., & Brutten, G. (2014). The Slovenian Communication Attitude Test (CAT-SLO): A comparison of the communication attitude of Slovenian children who do and do not stutter. Cross-Cultural Communication, 10, 85-91.
- Kawai, N., Healey, C., Nagasawa, T., & Vanryckeghem, M. (2012). Communication attitude of Japanese school-age children who stutter. Journal of Communication Disorders, 45, 348-354.
- Novšak Brcea, J., Vanryckeghem, M., Kosir, S., & Jerman, J. (2015). Odnos do lastnega govora pri predšolskih otrocih, ki jecljajo [Communication attitude in preschool children who stutter]. In T. Devjak (Ed.), Vpliv družbenih sprememb na vzgojo in izobraževanje [The impact of social change on education], 1 (pp. 205-220). Ljubljana: Faculty of Education.
- Shafiei, B., Rafati, M., Vanryckeghem, M., & Maghamimehr, A. (2016). Determination of the validity and reliability of the Communication Attitude Test for preschool and kindergarten children who stutter. Middle Eastern Journal of Disability Studies, 5, 58-67.
- Vanryckeghem, M., & Brutten, G. (1997). The speech-associated attitude of children who do and do not stutter and the differential effect of age. American Journal of Speech-Language Pathology, 6, 67-73.
- Vanryckeghem, M., & Brutten, G. (2007). The KiddyCAT: Communication Attitude Test for preschool and kindergarten children who stutter. San Diego, CA: Plural Publishing.
- Vanryckeghem, M., & Brutten, G. (2015). KiddyCAT: Communication Attitude Test voor stotterende kleuters. Destelbergen, Belgium: Sig vzw.
- Vanryckeghem, M., Brutten, G., & Hernandez, L. (2005). A comparative investigation of the speech-associated attitude of preschool and kindergarten children who do and do not stutter. Journal of Fluency Disorders, 30, 307-318.
- Vanryckeghem, M., De Niels, T. & Vanrobaeys, S. (2015). The KiddyCAT: A test-retest reliability investigation of stuttering and nonstuttering Belgian preschoolers. Cross-Cultural Communication, 11, 10-16.
- Węsierska, K., & Vanryckeghem, M. (2015). A comparison of communicative attitudes among stuttering and nonstuttering Polish preschoolers using the KiddyCAT. Procedia Social and Behavioral Sciences, 193c, 278-284.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Inloggen VGCt en VVGT
Leden van de VGCt en de VVGT loggen in via de site van hun vereniging. Als u op die site bent ingelogd als lid, vindt u daar een button naar het Tijdschrift voor Gedragstherapie.
English
Behavioral Therapy: Journal for Behavioral Therapy and Cognitive Therapy ISSN 0167-7454
Information in English can be found here.