Inhoud
Perfection kills progress
Samenvatting
Deze bijdrage blikt terug op de discussie naar aanleiding van de forumbijdrage ‘Evidence-based practice en de VG(C)t’ uit juni 2018 in dit tijdschrift. Er wordt kort ingegaan op enkele punten uit de bijdrage en op een aantal argumenten uit de daaropvolgende discussie. Geconcludeerd wordt dat ondanks de afzonderlijk bezien vaak overtuigende argumenten in deze discussie, de discussie zelf vooral illustreert dat de grondslagen van de cognitieve gedragstherapie en dus van de VGCt inderdaad veranderlijk en niet eenduidig zijn, zoals ook aanvankelijk betoogd werd.
Mijn bijdrage aan het juninummer van dit tijdschrift vorig jaar heeft geleid tot een reeks boeiende reacties, waarin zowel positieve als kritische geluiden te horen waren. Daartoe uitgenodigd door de redactie, was het nog niet eenvoudig om op dit geheel terug te blikken. De reacties zijn veelzijdig en soms behoorlijk diepgaand, ze waaieren hier en daar wat uit, en men reageert soms meer op elkaar dan op de oorspronkelijke bijdrage. Dat geeft allemaal niets en het nog eens nalezen ervan was zoals gezegd een boeiende exercitie. Wat ik maar vast wil zeggen: ik zal niet overal op in kunnen gaan.
Ik begin met een poging enige ordening aan te brengen, door een onderscheid te maken tussen evidence-based practice (EBP) als grondslag van enerzijds een intensievere samenwerking tussen verenigingen, zoals het bestuur die onverminderd voorstaat, en anderzijds de verenigingen die met zo'n samenwerking bezig zijn (op dit moment de VGCt, Vereniging EMDR Nederland; VEN, en Vereniging voor Schematherapie; VSt). Over het eerste is mijn bijdrage glashelder: 'Kortom, EBP als nieuwe, bredere grondslag dan louter cognitieve gedragstherapie (…) voor zo'n samenwerking (…)' (van Emmerik, 2018, p. 171). Ik constateer dat de reacties die ingaan op EBP, de waarde ervan in het algemeen onderschrijven. Het rumoer gaat over bijvoorbeeld de vraag of de evidence louter betrekking moet hebben op de effectiviteit van de practice of ook op haar verklaringsmodel, over het niet verwarren van EBP en empirically supported treatment (EST), en over de vraag of zo'n brede grondslag wel zo nieuw en daarmee nodig is. Interessante vragen, maar ik leg later uit waarom ik ze in deze context toch even als 'uitwaaieringen' beschouw.
Op één argument ga ik graag wat nader in. Sommige auteurs stellen dat andere verenigingen zich net zo goed gewoon onder de vleugels van de VGCt zouden kunnen scharen, bijvoorbeeld omdat ook zij (soms zonder het zelf te weten) alleen 'via de toegangspoort van het gedrag' (Hermans, 2018, p. 178) aan de slag kunnen, of omdat de cognitieve gedragstherapie en onze vereniging al zo veelkleurig zijn dat daar alle ruimte voor is. Dat zou verreweg het eenvoudigste zijn, en één van de motieven voor een intensievere samenwerking is inderdaad de voor patiënten en andere belanghebbenden problematische veelheid aan verenigingen in het veld. Maar het is helaas luchtfietserij. Het riep het beeld van me op van een Rob Jetten die de Tweede Kamer oproept alle zetels maar in te leveren bij D66, omdat we immers allemaal democraten zijn. 'Dream on' of 'wake up', afhankelijk van wat uw voorkeur heeft, maar het gaat gewoon niet gebeuren.
Het vervolg van mijn bijdrage gaat over de grondslagen van de cognitieve gedragstherapie. Zéér beknopt komt mijn conclusie erop neer dat deze grondslagen, en daarmee die van onze vereniging, onduidelijk en voortdurend in beweging zijn. Er is geen reden om aan te nemen dat ze 'af' zouden zijn. Dirk Hermans reageert door een aantal ferme kenmerken te poneren, waarop Marcel van den Hout uitlegt dat dit weliswaar kenmerken van de gedragstherapie zijn, maar geen onderscheidende (gedrag als toegangspoort) of noodzakelijke (gedragstherapie als empirische cyclus) kenmerken. Hoe overtuigend ook afzonderlijk bezien, word ik door het geheel aan reacties in die conclusie (onze grondslagen zijn onduidelijk) alleen maar gesterkt. Sommigen zullen het vreemd of zorgelijk vinden dat uit mijn mond te horen, maar de VGCt heeft nu eenmaal een voorzitter die durft te twijfelen, ook hierover.
Eén concreet punt wil ik rechtzetten: uit de zin 'Het eenvoudige antwoord op die vraag (wat dat precies is, cognitieve gedragstherapie, red.) is natuurlijk: een toepassing van de leertheorie (gedragstherapie) en cognitieve theorie (cognitieve therapie), vaak gecombineerd (cognitieve gedragstherapie), op de problemen van onze cliënten' (van Emmerik, 2018, p. 172), concluderen sommige auteurs ten onrechte dat dat mijn antwoord zou zijn. De zin vormt echter slechts een opmaat voor het vervolg, waarin ik direct stel dat de hele zaak juist helemaal niet zo eenvoudig is, en dat op de vraag ook andere antwoorden mogelijk zijn (waaronder 'de zienswijze op gedragstherapie als proces of empirische cyclus' (van Emmerik, 2018, p. 173), waarbij ik Dirk Hermans' Inleiding tot de gedragstherapie nota bene aanhaal).
Dan even terug naar wat ik in deze context eerder de 'uitwaaieringen' in de discussie noemde: als men op grond van EBP een samenwerking wil aangaan met andere verenigingen, moeten we dan niet eerst duidelijk hebben wat EBP precies is? Mijn antwoord daarop is kort en krachtig: neen. Een losjes gebruik van de term is zeker bij het aanvangen van zo'n samenwerking voldoende. Sterker nog, er schuilt een reëel risico in scherpslijperij vooraf, namelijk dat een nuttige samenwerking onnodig veel later of zelfs helemaal niet van de grond komt. VGCt, VEN en VSt lijken voldoende op elkaar om er gewoon mee te beginnen, ook al weten we nog niet precies wat dat 'voldoende op elkaar lijken' precies inhoudt. Gedrieën denken we overigens wel degelijk na over wat ons bindt en wie daar in de toekomst wel en niet bij zouden passen, we worstelen er zelfs stevig mee, maar we gaan niet wachten tot we eruit zijn. Perfection kills progress.
Tot slot. Uit de bijdrage van Dirk Hermans wordt me niet goed duidelijk of hij nu vindt dat er te veel of juist te weinig over de grondslagen van de (cognitieve) gedragstherapie wordt gediscussieerd. Waar ik zijn vier axioma's aanvankelijk zeer overtuigend vond, zette Marcel van den Hout (het betreft weliswaar kenmerken van de gedragstherapie, maar geen onderscheidende kenmerken) me toch weer op een ander been. Ik voeg aan van den Hout toe dat Hermans' tweede axioma me voor een axioma wat ambigu voorkomt (alle gedrag is aangeleerd, maar toch is de plaats van de leerpsychologie niet uniek) en ook wat op gespannen voet lijkt te staan met zijn vierde axioma (gedragstherapie is niet meer dan een empirische, probleemoplossende cyclus). Ik zou dus zeggen: Dirk, komaan zeg manneke, hou het nog even vol! Het brengt ons wel degelijk verder.
Literatuur
- De bijdragen aan de Forumdiscussie over de grondslagen van de VGCt waren de volgende.
- de Haan, E. (2019). Nomen est omen: Reactie op de voorgenomen naamsverandering van de VGCt. Gedragstherapie, 52, 91-93.
- Hermans, D. (2018). Komaan zeg, mannekes! Wat is nu (cognitieve) gedragstherapie? Een reactie op van Emmerik. Gedragstherapie, 51, 175-183.
- van den Bout, J. (2019). Van VGCt naar EST? Overpeinzingen bij een retorische vraag: Reactie op de discussie over de voorgestelde grondslagverbreding van de VGCt. Gedragstherapie, 52, 94-109.
- van den Hout, M. (2018). Evidence-based practice: Kanttekeningen bij de discussie tussen Arnold van Emmerik en Dirk Hermans over grondslagen en toekomst van de CGT. Gedragstherapie, 51, 282-290.
- van der Pas, Y. (2018). Grondslag of visie? Gedragstherapie, 51, 291-296.
- van Emmerik, A. (2018). Evidence-based practice en de VG(C)t. Gedragstherapie, 51, 171-174.
- van Montfoort, J. (2019). Deugdelijk en effectief behandelen. Gedragstherapie, 52, 264-268.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Inloggen VGCt en VVGT
Leden van de VGCt en de VVGT loggen in via de site van hun vereniging. Als u op die site bent ingelogd als lid, vindt u daar een button naar het Tijdschrift voor Gedragstherapie.
English
Behavioral Therapy: Journal for Behavioral Therapy and Cognitive Therapy ISSN 0167-7454
Information in English can be found here.